Reisverslag Namibië
Reisverslag Namibië April 2016-Part 1.
De procedure met de douane ging vrij soepel en we konden snel Namibië binnen rijden. Ons doel was de Fish River Canyon en daar vlakbij was een grappige eettent met kampsites, genaamd Roadhouse. De tent stond vol met oude automobiels, straatnaamborden, nummerplaten en oude lp hoezen.
De jaren 30 nostaligie was overal voelbaar. We hebben tradioneel gegeten met Kudu en Springbokvlees en een butternut gerecht. Butternut is een soort pompoen.
Met Magnus, onze Duitse vriend, die we hebben leren kennen bij African Overlanders in Stellenbosch, zijn we de volgende dag naar de Fish River Canyon gereden. De uitgeslepen rotswanden waren een prachtig gezicht, maar als je de Grand Canyon al eens hebt gezien, is het al minder indrukwekkend. De kleurformaties van de Fish River Canyon zijn minder uitgesproken dan die van de Grand Canyon. Echter hier was het echt stil en ben je niet omsingeld door duizenden toeristen, wat de ervaring wel erg bijzonder maakt.
We reden door richting Keetmanshoop en bij de Naute Dam hebben we bij een verlaten kampsite gratis overnacht. We kregen nog gezelschap van Gabi en Anton, een stel Duitse toeristen. Met z’n vijven hadden we een hele gezellige avond.
De volgende dag hebben we afscheid genomen van Magnus die een andere kant op ging. Wij reden naar Keetmanshoop en konden nog net voor het paasweekend terecht bij een garage voor de vervanging van de kruiskoppeling van de aandrijfas. Dit duurde echter een hele middag en het was een lange zit bij de garage. Aan het eind van de dag kwamen we pas bij de lodge annex camping aan, waar we zouden overnachten. Vanwege de goede internetverbinding hadden we de volgende ochtend benut om nog wat te internetten en te skypen. Echter rond het middaguur arriveerden veel Zuid-Afrikanen/Namibiërs voor het paasweekend. Het werd tijd om verder te gaan.
Een 30 km verderop was een bushcamp, genaamd Mesosauruscamp, te midden van de Savanna met vele losse rotsen en Quivertrees (aloësoort). De camping staat bekend om de fossielen die er gevonden zijn. Het primitieve kamp was tot onze vreugde verlaten. Gelukkig geen hordes Zuid-Afrikanen en Namibiërs. Echter, nadat we een paar trails door het gebied hadden gereden, stond er bij terugkomst een terreinwagen met daktent. Ernaast stond een stel die ons bekend voorkwam en ons enthousiast begroette. Het waren Gabi en Anton, die we een paar dagen geleden hadden ontmoet. Het werd, onder het genot van de door hun meegebrachte garnalen en onze biefstuk, weer een leuke en culinaire avond.
De gravelroad naar Mata Mata, waar je vanuit Namibië de Kalagadi in Zuid-Afrika binnen rijdt, is een erg lang stuk. Onderweg zie je veel Savannah landschap en langzamerhand wordt de omgeving groener. Een deel van de route voert over de ene heuvel na de andere, wat doet denken aan een achtbaan, maar dan zonder de loopings. We reden bijna over een grote varaan, wat een Rock Monitor bleek te zijn. Hij siste gevaarlijk naar ons en dat leverde een leuk filmpje op. Uiteindelijk kwamen we aan bij een farm waar ze een leuke en rustige camping hadden. De eenvoudige kampsite lag een km van de farm vandaan, middenin een groene vallei met de grappige meerkatten (soort stokstaartjes).
Hier waren we wel helemaal alleen. Vanwege de paasvakantie was Kalagadi National Park volledig volgeboekt en kunnen we daar pas begin april terecht. Helaas kwam het daar niet van. Andrew voelde zich niet goed. We waren net aangekomen bij Kalahari Game Lodge, een erg luxe resort met prachtige kampsites voor een redelijke prijs. Terwijl we op internet een dokter in Windhoek zochten, werden we vermaakt door een tam stokstaartje, Tookie genaamd.
Toen we de dokter belden, adviseerde hij ons om direct naar zijn praktijk in Windhoek te komen.
Zo gezegd, zo gedaan. 600 km verder, langs lange stukken nooit ophoudende savanne, kwamen we aan het eind van de volgende dag aan bij de dokterspraktijk. Gelukkig was de behandeling snel klaar en met de nodige medicijnen konden we naar de guestfarm Elisenheim net buiten Windhoek. Doordat Namibië een voormalig Duitse kolonie is, zijn de Duitse invloeden overal merkbaar. De blanke Namibiërs spreken veelal Duits, de menukaart is Duits georiënteerd, bier is volop verkrijgbaar en de rest van de campinggasten zijn hoofdzakelijk Duitse overlanders. Voor Andrew was het tijd om rustig onder de wagen te kijken en alles te checken. Er volgde een onaangename verrassing, een bout van de linker en rechter benzinetank steun was gebroken. Gelukkig bleek dat de guestfarm over een complete werkplaats beschikte met allerlei materialen op voorraad. Omdat het nu inmiddels de tweede keer was, besloot Andrew om de bevestiging van de benzinetanks extra te verstevigen, omdat de Afrikaanse wegen blijkbaar veel vragen van de bevestigingsbouten.
We hebben Andrews verjaardag gevierd met een eenvoudige, maar erg lekkere maaltijd, bestaande uit gevulde varkenshaas en zelfgemaakte frietjes.
Na een snel ontbijt werd het tijd om verder te gaan. Op de agenda hadden we een flink aantal stops in Windhoek ingepland om daar nog enkele items te halen en om een offerte aan te vragen voor enkele op maat gemaakte canvas artikelen. Zo willen we de binnenkant van de deuren gaan afwerken met canvas, voorzien van vakken voor papieren en een drink flesje. Aan het begin van de middag konden we uiteindelijk Windhoek verlaten en zuidwestelijk richting Maltahohe rijden. Tegen vieren sloegen we het pad van Isabis 4×4 trails in, waar we 1 van de 2 kampsites hadden gereserveerd. Na een relatief relaxte rit vonden we het kleine valleitje waar het camp zich bevond. Op deze site zat het openhaard hout bij de prijs inbegrepen en de ruime stookplaats leende zich bij uitstek voor het maken van een Potjie en een Baai. Het vuur was snel gemaakt en onder het genot van een biertje was het wachten op genoeg kolen, geen onaangenaam tijdverdrijf.
De volgende ochtend gingen we, na het ontbijt en een heerlijke bush douche, één van de 4×4 tracks rijden. Vlak bij ons kamp liepen paarden en verder op de track zagen we met enige regelmaat groepen zebra’s zich snel uit de voeten maken. De track bestond uit zand met daaronder rotsen. Gaande weg werd het pad steiler en smaller. Op een enkele plek was de spelingen maar enkele centimeters en er lagen scherpe stenen die mogelijk de zijkant van de banden konden beschadigen. Met beleid en zonder schade overwon BB de obstakels in deze wildernis. BB is de afkorting voor Bouncing Billy, zoals we onze Volvo nu liefkozend noemen.
Terug op de gravelroad moesten we met enige regelmaat alle ramen sluiten als er een tegenligger voorbij kwam of als we werden ingehaald. De enorme hoeveelheid stof die ontstaat op deze wegen kleurt alle bomen en struiken langs de weg in verschillende tinten grijs of bruin en heel even zie je even helemaal niets. Gelukkig zie je hierdoor al wel ver van tevoren dat er een tegenligger in aantocht is. Na 74 km kwamen we het bord van Guisis Bush Camp tegen, maar zonder een duidelijke ingang. Er was een bord dat verwees naar parkeerplaatsen en in de verte een bord die aangaf dat je voor kamperen verderop inlichtingen kon halen. Iets verder lag inderdaad een boerderij en na enig navragen vonden we de eigenaar. De man, op eerste gezicht een typische Australische knaap, vertelde dat de site geen water had en al een tijdje niet was gebruikt. Toen we aangaven wel krap te zitten in ons drinkwater, regelde hij dat iemand onze tanks bij zijn huis zou vullen. Tevens zou hij nog iemand sturen die de kampsite zou opruimen. Op zijn privé terrein werden we vrolijk onthaald door 2 kleine keffertjes en een jonge springbok die zij hadden geadopteerd. Eenmaal voorzien van water vertrokken wij naar de site. Het camp was enkel voorzien van een braai plaats en lag aan een klein meer met een dam. Het luide gekwetter van allerhande watervogels was gezellig. We verzamelde hout voor het vuurtje en begonnen met het avondeten wat bestond uit 2 kippenkluifjes en het restant Potjie van de avond er voor.
Toen we de volgende dag wilden afrekenen kwamen we er achter dat we helemaal niet op de bushcamp waren geweest. De eigenaar had aanvankelijk gedacht dat we besloten hadden om er niet te gaan staan, maar zag later op de avond dat wij aan de verkeerde kant van het meer stonden. Na een gezellig praatje gaf hij aan geen geld te willen, omdat we nu eenmaal niet op zijn bushcamp hadden gestaan.
Door het gekwaak van al die watervogels waren we vroeg wakker geworden en besloten we de laatste 274 km naar Duwisib Kaksteel in een keer te rijden. De weg was gemaakt van bijna witte gravel, terwijl de grond eerder bruin was. In de verte zagen we een bruine stofwolk en we gingen er alweer vanuit dat er een tegenligger aan kwam. Maar het bleek wat opgewaaid stof te zijn. Plotseling ontstond er enkele kilometers voor ons aan de rechterkant van de weg een enorme draaiende stofwolk die langzaam richting de weg bewoog. We sloten de ramen en reden gestaag door, in afwachting of we voor de windhoos langs zouden gaan. De windhoos met een doorsnede van ca. 8 meter was echter net iets sneller en we zagen hem vlak voor ons de weg over steken. Verderop lag de Rempass welke met veel bochten en heuvels de doorgang naar Maltahöhe bood. Daar aangekomen hebben we snel even getankt, olie gevuld, gepint en de boodschappen aangevuld om zodoende de komende dagen weer met vertrouwen tegemoet te kunnen gaan.
De laatste kilometers naar Duwisib Castle veranderde het landschap. De weg liep door het steeds gloeiender wordende landschap en in de verte verschenen de silhouetten van bergen, die inmiddels waren gevangen door de aantredende schemering. Bij de receptie, een voormalige smederij, werden we warm onthaald door de aanhankelijke huiskat.
In de ochtend ontwaakten we met een uitzicht op Duwisib Castle. Na een leuke kennismaking met onze buren en een ontbijtje ging Martine op pad om de omgeving van het kasteel vast te leggen en te beschrijven. Haar beste vriendin is bezig om een boek te schrijven dat zich afspeelt rond Duwisib Castle. Er moet dus zoveel mogelijk worden vastgelegd om het gevoel van de omgeving in detail te kunnen beschrijven. Andrew deed een korte wagen inspectie toen Jochem, de eigenaar, langs kwam om te vertellen dat er die dag een Rollend Hotel zou arriveren en dat dit gevaarte recht voor onze kampeer plek zou komen te staan. We besloten om de wagen een paar plekken verder te zetten, zodat het hotel onze oude plek goed kon benutten.
Toen dit eenmaal was gedaan gingen we het kasteel van binnen bezichtigen. We waren alleen in het kasteel en konden in alle rust alle details filmen en fotograferen tot we van buiten het gebulder van een vrachtwagen hoorden. Het hotel, met daarin een groep toeristen, kwam ook even het kasteel bezichtigen. Binnen enkele minuten stroomde een groep van zo 30 man het kasteel binnen. Maar binnen 30 minuten stonden ze ook allemaal weer buiten. Martine bleef het kasteel observeren terwijl Andrew op zijn gemak op de camping dit rollende hotel ging observeren.
De hele meute kwam uit de bus en als een geoliede machine startte een ieder de hem of haar toegewezen taak. Tafels en banken werden uit het ruim van de aanhanger gehaald en keuring buiten uitgestald. Diverse luiken werden geopend, bagage werd uitgeladen, zij plateaus werden opgezet en de slaap ruimtes werden toegankelijk gemaakt. Kort daarna werden de toiletten en douches massaal bestormd. Peter, de chauffeur-kok-monteur, vertelde me dat het bedrijf reeds 70 jaar bestond en inmiddels opereert in ca. 96 landen.
Het hele gezelschap zou die avond gaan eten in de Smederij en tot onze grote verbazing werden we door de reisleiding uitgenodigd om met hun mee te eten. We accepteerden dit gelijk en het kwam ook erg goed uit omdat ons gas net was opgeraakt. We friste ons snel even op en liepen, met de lege gasfles, naar de Smederij. Jochen had aangeven dat hij de fles de volgende dag voor ons kon vullen. Het lopende buffet van rijst, Bobotie en Goulasch was heerlijk en Jochen vertelde na de maaltijd allerhande interessante dingen over Namibië en beantwoorde vragen van de gasten. Een zeer geslaagde avond.
De volgende ochtend om 6 uur kwam het hotel weer tot leven en met de zelfde efficiëntie werd het ontbijt gemaakt, gegeten, opgeruimd en werd alles klaar gemaakt voor vertrek. Het hele gevaarte vertrok nog geen 2 uur later. Martine pakte haar spullen en vertrok wederom naar het kasteel om daar de laatste indrukken te beschrijven terwijl ik de inmiddels gevulde gasfles weer kon monteren.
Net voor de middag zette we koers naar Sesriem. Het merendeel van de route was vlak, maar dichter bij Sesriem werden de blauw-grijze silowetten van de bergen steeds groter en scherper om vervolgens weer nieuwe te onthullen. Eenmaal aangekomen hadden we allemaal dorst. Dus BB werd bijgetankt en wij haalden wat lekkers te drinken. Na inschrijven en betalen konden we de camping oprijden en tot onze verbazing stond het rollend hotel hier ook. Martine ging na het eten snel slapen en Andrew ging nog even naar de bar waar het iets te laat werd. De volgende ochtend ging de wekker om 5.00h af en met enige moeite konden we de zonsopgang in de vallei nog net op tijd aanschouwen.
De opkomende zon veroorzaakt een laag hangende mist van de verdampende ochtend dauw gecombineerd met mooie schaduwen.
We vervolgden onze weg en arriveerde bij het 4×4 gedeelte welke richting de vallei met dode bomen leidde. Het was de eerste keer voor BB en ons dat we ons in het diepere zand begaven, maar BB hield de gang er in bracht ons veilig op bestemming. Door het schudden was er water uit onze vuilwatertank gekomen en de vogels kwamen daar gelijk op af. We hebben toen maar een bakje vers water voor ze achtergelaten.
Voor ons begon nu de klim naar de top van de duin die ons een overzicht zou geven van de dead-vlei. De opkomende zon en het bijzondere aanzicht van deze dode bomen was zeer indrukwekkend. We werden ook nog getrakteerd op een slang.
De volgende dag gingen we wederom de zonsopgang bekijken en op de terugweg naar de camping zagen we een pad welke vanaf het asfalt richting de duinen ging.
Bij dit pad stond, in tegenstelling tot vele andere paden, geen enkel teken dat deed vermoeden dat dit pad niet bereden mocht worden. En dus reden we dit schaars bereden pad in. Halverwege lag een rode grillige rots in het anders vlakke landschap welke zich bij uitstek leende voor een korte stop en foto moment. Eenmaal weer op het asfalt werden we ingehaald door een park medewerker. Niet veel later vertraagde de man en stopte zijn voertuig midden op de weg en zette zijn gevaren lichten aan. We dachten beide dat hij dit deed om ons te doen stoppen. Toen hij echter niet uitstapte reden we hem langzaam voorbij en zagen de werkelijke reden van zijn actie. Een meter lange Pofadder was bezig de weg over te steken en toen wij hem passeerden richtte hij zich op en maakte zich groot. Voordat we goed en wel de wagen aan de kant hadden gezet om de slang te filmen of te fotograferen was deze al snel het struikgewas in gegaan. Nog vol van deze gebeurtenis reden we richting de uitgang van het park waar we door een parkwachter tot stoppen werden gemaand. We hadden de parkregels overtreden door van de weg af te gaan en zouden een boete moeten betalen. Na een redelijk verhitte discussie konden we haar overtuigen dat we de betreffende regels nooit hadden ontvangen en mochten we gelukkig zonder betalen verder gaan.
We bezochten aansluitend Sesriem Canyon, maar niet voordat we zeker hadden gesteld dat die ook onder onze lopende vergunning viel. De canyon was duidelijk ontstaan door invloed van een snel stomende rivier die zich nu echter nergens liet zien.
We lieten Sesriem achter ons en vertrokken naar Solitaire. Wat in onze beleving een klein dorpje moest zijn, was niet meer dan een verzameling gebouwen van 1 eigenaar. Het ligt aan een kruising van 2 wegen en bestaat uit een lodge, camping, bar-restaurant, drankwinkel, tankstation, bakkerij en een kleine garage. Door het mooie zwembad en de leuke brutale vogeltjes besloten we er twee nachten te blijven. Een mooie gelegenheid om even te relaxen en alle foto’s en filmpjes te ordenen en op de backup drive te plaatsen. We hadden inmiddels een offerte ontvangen voor de canvas artikelen en deze ook besteld. Met een week zouden deze in Windhoek afgehaald kunnen worden. We besloten de route wat aan te passen om via een mooie pas naar Windhoek te gaan en daarna onze oorspronkelijke route in Swakopmund weer op te pakken.
Reisverslag Namibië April 2016-Part 2.
BB leek tijdens het rijden af en toe een klein beetje in te houden en deed dit voornamelijk als we op een gravel road omhoog gingen. De haperingen werden erger en we besloten om naar de eerst volgende camping te gaan. Toen we net het campingterrein opreden, viel de motor uit en was niet meer te starten. Links achter bij de motor zat de aansturing van de 123-ontsteking en een van de kabelschoentjes bleek heel erg los te zitten. Met een tangetje werd het contact vaster gezet en….. het probleem was verholpen. BB startte beter dan ooit tevoren.
We besloten een nacht op de camping, Valley of a Thousand Views, te overnachten. Vanaf de veranda konden we de vallei goed overzien en genoten we van de mooie zonsondergang. Het is maar zelden dat je op een plek bent waar het uitzicht ongerept is, waar er bijna geen geluiden hoorbaar zijn en waar je ‘s avonds in de verste verte geen lichten ziet. De eigenaar Jan en zijn vrouw Christine kwamen bij ons zitten en onder genot van een wijntje en een biertje werd er besloten om gezamenlijk te eten.
Na en wat eentonige weg met af en toe een kudde zebra’s kwamen we aan in Walvisbaai aan de kust. Op de camping kwamen we Nikita en Vincent (http://guygirlandgoat.wix.com/africa) tegen en door hun ontstond het plan om naar Sandwich Harbour te gaan. Omdat de tours naar deze beruchte hoge duinen erg prijzig zijn, gingen we op zoek naar een lokale gids. Na wat te hebben rondgevraagd, werden we aangesproken door een stel die ons wel wilde meenemen naar de beroemde woestijnduinen.
De volgende dag hadden we de vergunning geregeld en werden we opgehaald door Gerry en zijn vrouw en hun vrienden. Tot onze teleurstelling kon Billy niet mee. Later, hoog op de duinen, begrepen we waarom. De route naar Sandwich Harbour leidde door hoog gras en onderweg zagen we een enkele springbok en een paar jakhalzen. Het pad veranderde langzaam in diep zand en we reden de duinen in. Bij de eerste hoge duin moesten we ook de Landrover van Vincent en Nikita achterlaten, omdat deze te weinig vermogen had om de duin omhoog te rijden. Met de opgepimpte Ford en Jeep van onze lokale gidsen reden we de tientallen metershoge duinen omhoog en omlaag. De laatste duin was de hoogste en hierbij hadden de wagens meerdere pogingen nodig om naar boven te komen. Het uitzicht op de zee en de duinen was overweldigend. Terug bij de Landrover genoten we van een sundowner met hapjes en drankjes, terwijl de zon de onderging.
Langs de kust zijn we omhoog gereden naar Swakopmund. Een stadje dat bekend staat om zijn vele Duitse invloeden. We hebben bij een garage nieuwe remschoenen laten plaatsen. Daar bleek nog wel wat werk in te zitten en dus namen we een kamer in een backpackers. Het was de eerste nacht dat we niet in onze Billy sliepen.
Nadat de auto gereed was, hebben we onze weg vervolgd naar Windhoek, waar de canvas bestelling van de deurvakjes voor ons klaar lag. We verbleven in Urbancamp, waar we oude bekenden tegenkwamen, waardoor het erg gezellig werd.
Via Henties bay zijn we weer terug naar de kust gereden naar Cape Cross lodge, waar we Nikita en Vincent weer tegenkwamen. Na heerlijk te hebben gegeten in het restaurant, konden we relaxt onderuit hangen op de comfortabele loungebanken met een heerlijke Amurelo chocolademelk voor Martine en een koud biertje voor Andrew.
Door het krappe schema besloten we om door Skeleton Bay naar het noorden te rijden. Skeleton Bay bleek een prettige verrassing. We hadden geen hoge verwachtingen van Skeleton Bay en de scheepwrakken stelden ook niet veel voor.
Er was er slechts eentje goed te bezichtigen, maar we waren meer onder de indruk van de grote katachtige voetafdrukken die we rond het met zand bedekte wrak zagen. Was dat van de woestijnleeuw die hier schijnt voor te komen? Het maanachtige landschap dat we al eerder in Namibië hebben gezien, was hier veel uitgesprokener door de verlatenheid van het landschap. Plaatselijke zandstormen gaven het geheel een surrealistische aanblik. Richting Palmwag verschenen prachtige afgeslepen bergen met een rode gloed en af en toe liet een orynx zich zien om vervolgens hard weg te galopperen.
Met Nikita en Vincent vonden we in een rivierbedding tussen de olifantenpoep een prachtige plek om wild te kamperen. Een kudde springbokken liep hard weg met tussendoor de typische bokkesprongen. Stiekem hoopten we nog een woestijnolifant te zien. Maar ze waren een paar weken geleden al langs geweest. Andrew had potjie gemaakt, wat ons goed smaakte. Eén van de watertanks bleek leeg en we wisselden om naar de andere tank. Het water proefde echter zo smerig dat Martine het voor gezien hield na één slokje. Maar Andrew had er meer van gedronken met als gevolg dat ’s nachts alles eruit kwam. Andrew was nog even bang dat het aan de potjie lag. Toen herinnerden we ons dat we het water uit een kraantje op de camping in Walvisbaai hadden gehaald, zonder zeker te weten dat het drinkwater was. We waren te laks geweest…
Met een beroerde Andrew achter in de camper is Martine naar Sesfontein gereden. Langs de weg staarden zebra’s en springbokken nieuwsgierig naar onze wagen. In Sesfontein leeft een Herero gemeenschap, waarvan de vrouwen typerende grote, bonte jurken en een wigvormige hoofddeksel dragen. Na tanken en een beetje boodschappen reden we door naar Purros, 100 km verder. Andrew had het achterin te warm gekregen en ging liever achter het stuur. De weg liep over een bergpas en vertoonde grote gaten in de weg. Na de bergpas werd het niet beter en reden we over een sterk wasbordreliëf, waardoor we niet harder konden dan 25 km/uur. Bij een stop constateerde Andrew een olielekkage, waardoor we olie moesten bijvullen. De moeilijk weg vervolgde door hobbelige rivierbeddingen met veel diep zand en een enkele dorpje met houten hutjes en kinderen op blote voeten. Tegen de schemering kwamen we pas aan bij de community-camping in Purros.
De afgelegen camping lag tussen twee grote rivierbeddingen in en was tussen het hoge zand moeilijk te herkennen. De manager, Marty, begroette ons hartelijk en wees ons naar een plekje bij de lodge, waar we konden staan. Ze had geen lodgegasten en het was te schemerig om de nog verderaf gelegen campingplekken te bereiken. Intussen maakten we zorgen over Vincent en Nikita die nog niet waren aangekomen. Gelukkig kwam er even later een telefoontje van Nikita, dat ze een iemand in de plaatselijke bar hadden opgepikt die hun de weg naar de camping zou wijzen. Dat bleek een lokale gids te zijn, die ons de volgende dag wel wilde meenemen naar een mooie kloof verderop in de rivier.
Maar eerst reden we naar een Himbadorpje, waar we in gebrekkig Engels uitleg kregen over de enige echte nomaden in Afrika. In het dorpje, omringd door een kraal, waren alleen de vrouwen met de kleinste kinderen aanwezig. De vrouwen waren uitgedorst in slechts een lendedoek en kralen kettingen. Ze waren over het hele lichaam was rood geschminkt met een verfstof gemaakt van Ochre steen, welke gebruikt wordt als een soort zonblock en parfum. Door schaarste aan water kunnen de Himba zich niet vaak wassen. De mannen waren op pad om de geiten te hoeden en de kinderen waren naar school. We hebben ons laten verleiden om een prachtige pot van geweven gras te kopen.
’s Middags pikten we Uanii, onze gids, in het dorpje op en in de Landrover gingen we op pad door de rivierbedding naar de kloof.
Onderweg zagen we neushoornsporen en vele door de olifanten geplette bosjes. Na een beetje pootje te baden in het water van de kloof reden we terug naar de andere kant van Purros om woestijnolifanten te zoeken. En jawel, langs de rivierbedding stond een olifant zand over zijn lijf te strooien. Gelukkig trok het kolosale dier zich niets aan van onze aanwezigheid en konden we mooie foto’s maken. Terug bij de camping liet Marty ons zien hoe zij haar brood bakte. ’s Avonds lieten we ons het pitabroodje en het witbrood goed smaken bij de pompoensoep van Nikita. Bij het afscheid kregen we van Marty een zakje Himbaparfum mee.
Omdat we 1 mei hadden gereserveerd voor Ethosha, was er geen tijd meer om verder naar het moeilijk begaanbare noorden te rijden. Onderweg terug naar Sesfontein kwamen we uit op een karrespoor door de savanne en plotseling waren we omringd door een kudde giraffes met kleintjes. Het was een geweldige ervaring om deze elegante dieren te zien voortschrijden in de verlaten en open savanne.
Aangekomen bij Sesfontein namen we afscheid van Vincent en Nikita. Na een overnachting in Palmwag reden we door naar Oppi-Koppi camp in Kamanjab. Onderweg bleek de auto bij het remmen sterk naar rechts te sturen.
Als overlanders konden we gratis staan bij Oppi-koppi, wat wordt gerund door Marian, Vital en Melissa, voormalig overlanders. De zeer goed lopende camping, anex lodge, anex bar en restaurant staat te koop. Dus als je genoeg geld hebt en zin in een horeca-avontuur in het prachtige Namibië, grijp je kans! Marian en Vital willen na 10 jaar graag weer reizen.
Bij Oppi-koppi hebben we andere Nederlandse overlanders ontmoet, Kars en Simone . We hadden een gezellige avond met hun. Bij Oppi-koppi was het veel en erg lekker eten en Andrew die zich al veel beter voelde, heeft zitten smullen. Helaas kon Martine er niet van mee genieten, want dit keer was het haar beurt om zich beroert te voelen.
De garage in Kamanjab bleek pas over een paar dagen tijd te hebben voor onze Bouncing Billy. Dus nu eerst op naar Etosha Nationaal Park!
Reisverslag Namibië Mei 2016.
Via de westkant van Ethosha zijn we het park binnen gereden. Onderweg naar de eerste campsite, Olifantsrust, ontdekte Andrew een paar oortjes onder de struiken. En jawel, daar lagen een paar leeuwen.
We kwamen een paar prachtige waterplassen tegen, waar het wemelde van de dieren. Als de olifanten aan het badderen waren, dan stonden de andere dieren geduldig te wachten tot de olifanten klaar waren en in een stoet de drukte weer verlieten.
Voor Olifantsrust hadden we niet gereserveerd, maar er was nog plaats bij de picknickplaatsen. De volgende dag reden we via Okaukujo naar Halali. Bij een waterplas lagen een paar leeuwen in het gras en een mannetjes leeuw onder de boom. De zebra’s en giraffes aan de andere kant van de plas wierpen onafgebroken blikken op de leeuwen. Bij de volgende waterplas zagen we een dode zebra liggen. De jakhalzen deden zich tegoed aan de darmen en de ogen van het dier.
Het duurde even voor we een leeuw bij de waterplas ontdekten. Na lessen van zijn dorst liep de leeuw langzaam naar de zebra, terwijl de jakhalzen wegslopen. In plaats van te eten, ging de leeuw tegen het dode beest aan liggen. Later hoorden we dat de zebra waarschijnlijk is overleden aan een virus, waardoor de leeuw er niet van zal eten, maar wel zijn territorium afbakent.
’s Avonds liepen we naar de waterplas bij onze campsite. Er was een verhoogd podium van rotsen en enkele bankjes en een goede verlichting bescheen de plas. Er was niets te zien, maar nog voor we onze teleurstelling hadden verwerkt, stond er uit het niets een neushoorn bij de waterplas. Vanuit de donkere struiken verschenen meerdere zwarte neushoorns. Even later kwamen ook de hyena’s tevoorschijn. De interactie tussen de lompe neushoorns en de sluwe hyena’s was prachtig om te zien.
Onderweg naar Namutoni troffen we bij een waterplas een kudde olifanten, die op hetzelfde moment als wij besloten te vertrekken. Omdat we gestopt waren op een spoor, reden we een paar meter terug. Dat was maar goed ook, want het was het spoor wat de olifanten wilden volgen. Bij Martine brak het angstzweet een beetje uit, toen de rij olifanten op 5 meter voor de wagen passeerden. Afgezien van een paar nieuwsgierige blikken onze kant uit, vervolgden de indrukwekkende reuzen traag hun weg.
Even nadat we waren geïnstalleerd op onze camping, verscheen de huurauto van onze familie. We spraken af bij het zwembad en gingen daarna samen naar het viewpoint. Helaas was er op een paar springbokken niet veel interessants te zien. We hebben heerlijk gegeten in het restaurant, terwijl we onze belevenissen en ervaringen bespraken.
De volgende ochtend hebben we afscheid genomen van onze familie. Jammer dat het zo kort was. Wij reden weer terug naar Okaukujo. Andrew had last van zijn rug gekregen, zodat hij bijna niet meer wist hoe hij zitten moest. Als hij uit het raampje kijkt, moet hij zijn hoofd een beetje buigen, wat een ongemakkelijke houding is. De pret was er voor hem een beetje af.
We verlieten Etosha en reden via een erg saaie weg weer terug naar Kamanjab voor de afspraak met de garage. Bij Oppi-Koppi mochten we weer gratis staan en nu we beiden waren opgeknapt, hebben we ons te goed gedaan aan een zebrasteak en een sosatie van divers wild. Erg lekker, maar zoveel dat we een doggybag mee naar de camper namen. De volgende dag stonden we vroeg op om BB volgens afspraak naar de garage te brengen. Andrew kwam voor een gesloten deur. Als hij zijn relaas doet bij Vital van Oppi-Koppi, blijkt dat Vital ook vervelende ervaringen met deze garage heeft. Hij raadt ons aan om naar Outjo te gaan, waar een betere garage zit.
We vertrekken ’s middags naar Outjo, weer 100 km over dezelfde saaie weg. Bij navraag in Outjo blijken veel zaken ook de volgende dag gesloten te zijn. De moed zakt ons in de schoenen, het is nu 5 mei. We hebben inmiddels met Magnus afgesproken om met hem op 11 mei naar Khaudum National Park te rijden. Daarna hebben we nog een kleine 10 dagen om de Caprivi te verkennen en naar Kasane te rijden, waar Martine het vliegtuig naar Gaborone kan nemen om de vlucht naar Nederland te halen. We dachten dat we zoveel tijd hadden…
Aangekomen op de camping leggen we ons probleem voor bij de eigenaresse. Een vriend van haar blijkt een garage te hebben en hij zit toevallig aan de bar. We blijken meteen de volgende dag bij hem terecht te kunnen. Andrew heeft samen met Bertus aan BB gewerkt en na afloop werden we door Bertus hartelijk uitgenodigd om bij hun thuis te komen eten en te overnachten.
Na een lichtelijk gestoorde campingeigenaar en een agressieve campingeigenaar kwamen we aan bij Kalkfontein, een leuk aandoende camping anex lodge waar game werd gehouden. Een cheetah lag achter het hekwerk in de zon te spinnen. De volgende dag kreeg Martine de kans om de cheetah te voeren en te aaien. De cheetah was opgegroeid bij mensen en erg tam. Dat roept vraagtekens op, want waarom worden deze jonge dieren niet via een speciaal programma uitgezet in het wild? Er is in Namibië een organisatie die zich daar mee bezig houdt. Maar blijkbaar mogen de dieren particulier worden gehouden en worden doorverkocht.
In Roy’s Camp troffen kwamen we in gesprek met Michael en Connie die in een heel kleine 4×4 met daktent door Namibië en Botswana trokken. Het beeld van de lachende man in die Fiat Panda reklame kwam gelijk bij ons op. De dag erna kwamen Magnus en Stefan aan bij Roy’s en we vertrokken gezamenlijk de volgende ochtend naar het geïsoleerd gelegen Khaudum National Park.
Vlak voor het park konden we nog voor een laatste keer tanken en tot onze grote verbazing troffen we Kars en Simone (ontmoet in Oppi Koppi) en Ilva en Martin (ontmoet op een treffen in Nederland). Ook zij waren op weg naar Khaudum. Het gevreesde diepe zand in Khaudum kon ons niet stoppen, maar bracht het gemiddelde verbruik wel terug tot 2,4 kilometer per liter.
Khaudum gaf de wildlife ervaring een nieuwe dimensie, omdat je door het verlaten en het ruwe terrein midden in de natuur voelt. Op diverse plekken stonden uitkijkpunten, waar je buiten de auto het wild kon bewonderen en een groep wilde honden lag midden op het zandpad waar we reden.
Toen we net buiten het park een plekje hadden gevonden om te overnachten, verschenen Kars en Martin met de mededeling dat het kampvuur al brandde. Heel toevallig vonden zij de plek ook erg geschikt voor een wild camp.
Bij Ngeppi camp troffen we elkaar weer en maakten we een uitstapjes in de nabij gelegen mooie Bwabwata park en de Popa Falls. Vanuit de grappige toiletten en de badkuip met uitzicht op de rivier, konden we de nijlpaarden horen en zien.
Verder hebben we in Mudumu Park en het nu vrij droge Mamili Park veel nijlpaarden gezien. We namen afscheid van onze Nederlandse en Duitse reisgenoten en trokken langzaam door het laatste stukje van de groene omgeving van de Caprivi in de richting van Ngoma, waar aan de andere kant van de brug Botswana op ons wacht.