Reisverslag Oman Februari 2017
De grens formaliteiten gingen soepel. We betaalden 20 Rial (80 euro) pp voor het visum. Na Ibri vonden we al snel een super plekje in een vallei voor de nacht.
We besloten naar Jebel Shams, een indrukwekkende canyon te rijden, waar we een geweldige kampeerplek op de rand van de canyon vonden. Diverse geiten doolden rond op de bijna kale rotsen en kwamen af en toe ook bij ons even kijken. We maakten een kampvuurtje en begonnen een potje koken die ons weer aan enkele diepvriesmaaltijden zou helpen.
‘s Ochtends moest Andrew een vacuümleiding omleggen, omdat de wagen soms ongevraagd in de 4×4 wilde gaan. We namen een route terug via de ruïnes van Ghul. Omdat onze tanks bijna leeg waren, zochten we een plek om water te vullen. We vonden iemand die bereid was om even zijn kleine watertankwagen te vullen en ons daarna van water te voorzien. Die nacht sliepen we op een stortplaats van puin van een nieuwe weg en volgende ochtend verkende Andrew een kleine oase die daar vlak bij in de buurt was.
Andrew had enkele off-road routes van internet aan elkaar geknoopt en na de mooie weg door Wadi Hoquain, vonden we halverwege Wadi Yasab een nieuw plek voor de nacht. Een wadi staat voor een rivier die meestal droog staat.
Onze route door de Snake canyon was echt ongelofelijk prachtig. We reden langs een kabbelend stroompje omringt met palmbomen tussen de rotswanden door. Een vrachtwagen zou hier halverwege serieus moeten manoeuvreren om door de bochten te komen.
Toen we vrijdagmiddag aankwamen in Nizwa was alles dicht. In Oman is vrijdag de rustdag, zoals onze zondag. We besloten om dichtbij een plekje te zoeken, omdat we het fort van Nizwa de volgende dag wilden bezoeken. We vonden een afgelegen plek, compleet met een echt toilet, echter niet aangesloten, maar desalniettemin een welkom geschenk.
Het gerestaureerde fort zag er goed uit en de kennis en kunde die men toen heeft toegepast, is werkelijk bewonderenswaardig. De aanliggende souks, overdekte markten, waren op deze dag vrij leeg, maar toch leuk om te bezoeken. Martine kocht nog een lokale zoete delicatesse, een gelei voornamelijk uit dadels gemaakt en wordt gegeten bij de Omaanse waterige koffie.
We reden een prachtige route door Wadi Tanuf en kwamen in een doodlopend stuk uit, waar we stuitten op een groep mannen die aan het BBQ’en waren. We kwamen niet zomaar weg en de mannen nodigden ons uit om mee te eten. Het fruit, de dadels en de geitensaté smaakten heerlijk en één van de mannen liet tot Martines ontzetting, vol trots de video zien, waarin de betreffende geit zijn Halal behandeling onderging. Allah Achbar! We konden er gerust op zijn dat we schoon vlees hadden gegeten. Maar het hoogtepunt van de BBQ waren de gebakken levertjes gedoopt in honing, welke volgens de Omani goed zijn voor de potentie. Bismillah!
We kwamen een uur voor donker aan in Al Ghabbi, waar de woestijn begint. Daar werden we door een Omani gevraagd om koffie te komen drinken. Toen we vriendelijk bedankte, omdat we een plek voor de nacht moesten vinden was, zijn antwoord zeer helder en dwingend. “No problem , I will guide you to a good place afterwards.” Na een korte koffieceremonie met hem en zijn familie volgden we hem naar een plek in de duinen waar de kamelen van zijn oom stonden. Hij vertrok snel weer, maar was met een klein uurtje weer terug om voor ons een kampvuur te maken. Martine was inmiddels begonnen met eten klaar te maken en weg was hij weer. Toen we net met het eten op schoot zaten, kwam de witte Nissan weer de duin op rijden. Hij was terug en had garnalen- en geitensaté bij zich, salade en tevens Arabisch brood. Zonder ons te vragen, werd dit heerlijke eten aan ons bord toegevoegd. Na het eten zaten we nog wat bij het vuur te luisteren naar onze muziek. De man begon echter in het Arabisch te zingen, dus we zette onze muziek even uit. Martine vond dit alles erg vermakelijk en koos er voor om zich te gaan concentreren op de afwas. Inmiddels klonk er uit zijn autoradio Arabische muziek en begon de man te dansen. Daarna zij hij op dwingende toon “Come, dance”. Andrew volgde uit beleefdheid voor onze gastheer en Martine wist zich gelukkig goed te concentreren op haar taken. Wederom zo snel als hij kwam, was hij ook weer verdwenen en daarna hadden we de rest van de avond voor ons zelf onder het genot van een smeulend kampvuurtje.
In de ochtend zagen we een familielid die de kamelen voerde en boden hem onze reeds minder goed uitziende sla aan om te voeren aan de kamelen. Hij nam Martine mee naar de kamelen en dronk nog gezellig een kop Nederlandse koffie die duidelijk veel sterker is dan de Arabische variant. De inhoud van het kopje eindigde in het zand. We gaven hem een lift naar zijn huis en reden naar Wadi Bani Khalid, onze volgende bestemming. De route naar de wadi werd pas interessant bij aankomst. De wadi had kristalheldere poelen omgeven door rotsen, waar je in kon zwemmen. Na een mislukte poging om een grot te vinden, doken we in het aanlokkende water van de langzaam stromende wadi die de perfecte watertemperatuur had. BB had al eerder bekijks op het parkeerterrein en Mohammed en Sultan, een Omani en een Saoedi-Arabiër, maakten een leuke introductie video interview, waarin Andrew onze reis uitlegde. Niet lang daarna ontmoetten we Marco en Tiphaine (CycloLenti) die al drie jaar met de fiets onderweg zijn en vanuit Europa al naar China zijn gefietst. Wij vonden een plek in de bergen boven de wadi om te kamperen met een fenominaal uitzicht op de wadi en de kloof.
We ondernamen de volgende dag een 2e poging om de ondergrondse poel in de grot te vinden. Uiteindelijk, na veel kruipen in een warme ruimte met een hoge luchtvochtigheid, vonden we het stroompje. Een enorme anticlimax die de moeite niet waard was geweest. De pools waren daarna wel extra genieten, waardoor we uiteindelijk net iets te laat vertrokken naar ons volgende punt op de route, de schildpadden bij de kust van Al Hadd.
We waren in het donker een pad ingereden richting de zee en een poging om echt op het strand te komen, braken we af omdat BB zich verslikte in het diepe zand. Met een kop koffie in de hand genoten we op de ochtend van Valentijnsdag van de opkomende zon die een lange streep licht over de zee trok. De daarop volgende route richting het schildpaddenreservaat leidde langs talloze stranden en bij aankomst kwamen we er achter dat het nu niet het juiste seizoen is en dat je er niet mag kamperen op het strand. We hadden wel een plek gevonden waar we sporen en nesten van de schildpadden zagen.
Dus reden we door naar Sur waar we een machtigingsformulier voor de Nederlandse verkiezingen konden afdrukken en waar we nieuwe visitekaartjes konden laten maken. De kust rond Sur is redelijk bebouwd en daarom besloten we een paar kilometer verder te kamperen op het grind van een rivierbedding die aan de zee grenst.
In Sur haalden we de kaartjes op en reden door naar een museum waar een oude dhow stond geparkeerd. Veel meer dan het grote schip en een paar kleine was er niet en het museum, als het er al een was, was gesloten. Daarna gingen we naar een werf waar ze de traditionele dhows nog maken en waren er 3 dhows in aanbouw. Het ambacht waarmee deze schepen worden gemaakt, is zeer bijzonder. Het zagen van de planken en de spanten en het uithakken van de verbindingen is tijdrovend, maar effectief. Ook het houtsnijwerk dat ze hier kunnen maken is verbluffend mooi.
Na een relaxdag bij Wadi Tiwi wilden we naar Wadi Arbadieen dat ca. 50 km verderop lag. We besloten echter deze wadi vanaf de andere kant te benaderen en reden ruim 80 km over steile en slingerende weggetjes door de bergen totdat we er achter kwamen dat we de wadi niet meer voor donker konden halen. We vonden een leuk plekje waar we gedurende de nacht bijna werden weg geblazen door de harde wind. BB en het tentdoek hielden gelukkig stand en na een nacht van weinig slaap reden we de volgende dag de wadi gewoon voorbij. Oeps, even terug. De wadi was redelijk druk en het water was slecht te bereiken. We hielden hier even een lunch en wasten beiden ons haar in de poel, alvorens door te rijden naar de Sinkhole van Bimmah. Het Sinkhole was even leuk om te zien, maar erg druk en we bleven er niet al lang.
Net aan de kust maakten we kamp en genoten van de zee. Andrew sprokkelde hout voor het kampvuur en Martine maakte het deeg voor het brood dat we boven de kolen van het vuur zouden gaan maken. In de avond zagen we twee duikers die aan het speervissen waren. Toen ze een uurtje later weer aan land kwamen, ging Martine een praatje met ze maken. Andrew raapte enkele kooltjes bijeen, zodat de mannen zich konden opwarmen. De mannen maakten dankbaar gebruik van de kooltjes, door het gevangen visje levend op de kooltjes te leggen. Toen Martine protesteerde vanwege het leed van de vis, legde de man zijn vinger op de vis en verklaarde ‘no puls, no problem’. Als sympathiek gebaar kregen we het arme visje mee om te eten.
Na een relaxte ochtend reden we de laatste 160 km naar Muskat. Andrew probeerde een leuke parkeerplek te vinden voor de lunch, maar kreeg te horen dat hij het fort van het Koninklijke paleis niet in mocht. Waar is de gastvrijheid als je het kan gebruiken. Na een fruit lunch reden we door en vonden een plek aan de kust voor de nacht, tenminste dat dachten we. Net toen we met een Franse overlander aan het kletsen waren, kregen we van de politie te horen dat we daar weg moesten, omdat er een aantal hoge heren een feestje gingen bouwen. Wederom geen uitnodiging, dus reden we achter de Fransen aan naar Al Qurm Beach.
Van Claudia en Luis, de twee Portugese fietsers die we bij Wadi Tiwi hadden ontmoet, hadden we het telefoonnummer gekregen van Frans en Andrea waar we bij op bezoek gingen. Frans heeft samen met een Omani een fietsenzaak en Andrea werkt als docent Duits op de universiteit. Frans was tevens bezig om een 6×6 Pinzgauer om te gaan bouwen tot camper, dus extra leuk om elkaar te ontmoetten. Martine maakte met Andrea een fietstocht naar de boerderij van de universiteit en aansluitend gingen we gezamenlijk lunchen. We gingen mee met een wandeling door de bergen georganiseerd door Andrea’s collega’s van de universiteit. Tijdens het wandelen hebben we gezellig gekletst met Marjan uit Iran en haar Oostenrijkse man Reinhardt. Ons gespreksonderwerp was natuurlijk Iran, onze volgende bestemming. Frans nam ons de volgende dag mee naar de garage van Aslam die de carburateurs en remmen onderhanden nam met een bevredigend resultaat. De remmen waren nog echter niet altijd bekrachtigd, maar wel gelijk aanwezig. Intussen bracht Frans Martine naar een opticiën om een nieuwe bril uit te zoeken. Haar bril was door het reizen inmiddels zo gezandstraald dat scherp zien niet meer mogelijk was. Aslam werkte nog tot laat door aan de auto, waardoor laat op de avond door Aslam naar een eettent werden begeleid. We aten, zoals het de Islamistisch gastvrijheid betaamd, op zijn kosten. Na het eten reden tegen 11 uur ’s avonds het strand van Seeb op om daar te overnachten. Om 1.30 haalde een angstige Martine Andrew uit zijn slaap, omdat er op de deur was gebonsd en er een auto achter ons stond met zijn lichten aan. Het bleek de politie te zijn die het erg belangrijk vond om ons op dit tijdstip te vragen naar ons paspoort en onze verzekering, grrrrr…… Bekomen van deze korte nacht, was de tijd gekomen om het Nationale Museum van Muscat te bezoeken en ook de Grand Mosque. Beiden waren erg indrukwekkend en het museum verduidelijkte veel over de Omaanse geschiedenis met zijn forten en waddi’s.
Martine had geregeld dat ze een kijkje mocht nemen op de pathologie afdeling van het universitaire ziekenhuis en het werd een leuk en interessant bezoek.
We verbleven nog 2 nachten op Al Qurm beach bij andere overlanders (Iran is great en Vayavalja)die we ook in Dubai hadden ontmoet, voordat we naar Sohar vertrokken. Tijdens een lunch aan een strand kwam er gewone auto langs over het harde natte zand met daarin een groepje jongens. Toen we wilden vertrekken, zag Andrew dat ze al een tijdje niet meer reden en wat rond de wagen stonden te rommelen. We reden er heen en werden enthousiast begroet, omdat ze zich vast hadden gereden. Met een sleeplint trok Billy de auto weer los en op vaste grond.
Het fort van Sohar was helaas gesloten wegens een verbouwing en we reden verder naar de grens. Soepel konden we langs alle slagbomen en het eerste kantoortje waar we wilden uit stempelen, bleek de paspoortcontrole van de VAE te zijn. Oeps, waar is de douane en immigratie van Oman? Doordat ze aan het verbouwen waren, bleken deze in een portocabines te zijn geplaatst zonder deze als zodanig te markeren.
Na weer op het strand te hebben gekampeerd bezochten we voorbij Fujaira de oudste moskee van de VAE uit 1400. We gingen de grens weer over bij Al Jeer, waarbij we 35 Dirham (ca. 27 euro) pp betaalden als exit visa. Het visum voor Oman kostte 5 Rial (ca. 20 euro) pp. De weg langs de kust in Musandam was betoverend met de azuurblauwe zee, schone witte stranden en fjorden die uit de zee herrijzen. In Khasab aangekomen, boekten we de Dhow tour en reden naar het strand waar we kampeerden.
De volgende dag bleek dat we de enige passagiers waren. Het was een prachtige tocht langs de ruige forden met heerlijk eten. Bij Telegraph eiland waren prachtige vissen te bewonderen, maar van het koraal was niet veel meer over. Als kers op de taart zagen we nog een school dolfijnen met jongen die gezellig naast onze Dhow zwommen.
’s Avonds ontmoetten we Jurgen, Marjon en hun hond Minouk, Duitsers die met hun truck het Midden-Oosten, de Stanlanden, Rusland en Mongolië aandoen. Het was zo gezellig dat we laat sliepen en ook de volgende ochtend bleven we te lang kletsen. Nadat we uiteindelijk afscheid van dit leuke Duitse stel reden we langs de prachtige kustroute weer terug naar Dubai om het visum voor Iran op te halen.